Met een plof valt hij op de mat: de Blauwe Enveloppe. Met zweet in de handen maak je hem open. Het is de aangiftebrief waarin de Belastingdienst je vertelt dat je aangifte Inkomstenbelasting moet doen. Gelukkig heb je tot 1 mei de tijd om dit klusje te klaren. En de vooringevulde gegevens in de aangifte maken het al een stuk makkelijker. Maar hoe zat het ook al weer met Box 3?
Sparen en beleggen
In Box 3 geef je je vermogen aan, je bezittingen en je schulden. De belasting in Box 3 wordt daarom ook wel eens vermogensbelasting genoemd. De belasting wordt berekend op basis van een vast percentage van de waarde van de bezittingen min de waarde van je schulden. De daadwerkelijke inkomsten, zoals rente, hoef je niet aan te geven.
Niet al je vermogen wordt meteen belast. Iedereen heeft een heffingsvrij vermogen waarover geen belasting wordt geheven. Voor de aangifte van 2017 geldt een heffingsvrij vermogen van € 25.000 per persoon.
Je hoeft niet al je bezittingen op te geven in Box 3. Sommige bezittingen zijn vrijgesteld of vallen in een andere box. Twijfel je of je je bezittingen aan moet geven? Neem dan contact met ons op voor een adviesafspraak.
Bezittingen in Box 3
De bezittingen die je in Box 3 aan moet geven zijn onderverdeeld in verschillende categorieën:
• Bank- en spaartegoeden: Je geeft het saldo van je bank- en spaarrekeningen op 1 januari van het belastingjaar aan. Heb je een en/of-rekening dan moet je ook jouw deel van de waarde van deze rekening aangeven. Ook het saldo van bank- en spaarrekeningen in het buitenland moet je aangeven.
• Aandelen, obligaties, winstbewijzen en opties: heb je minder dan 5% van de aandelen of winstbewijzen van een vennootschap, dan moet je deze aangeven in Box 3. Heb je meer dan 5% van de aandelen of winstbewijzen in een vennootschap, dan geef je deze aan in Box 2. Ook aandelen in beleggingsfondsen geef je aan in box 3.
• Niet-vrijgestelde deel van groene beleggingen: Groene beleggingen zijn beleggingen in fondsen die meedoen aan projecten voor milieubescherming. Voor deze beleggingen geldt een vrijstelling. Voor 2017 is deze vrijstelling € 57.385 per persoon. Is de waarde van jouw groene beleggingen hoger dan de vrijstelling, dan moet je het bedrag wat boven de vrijstelling komt aangeven in box 3. Wil je weten of jouw beleggingen als groene beleggingen aangemerkt worden, neem dan contact met ons op. Wij sturen je dan een overzicht toe van de fondsen en beleggingen die recht geven op de vrijstelling.
• Overige vorderingen en contant geld: Voor contact geld geldt in 2017 een vrijstelling van € 522 per persoon. Heb je meer dan € 522 contant geld op 1 januari 2017, dan moet je dit aangeven in box 3.
Ook geld wat je hebt uitgeleend en schenkingen op papier geef je aan in Box 3.
• 2e woning : Heb je een vakantiehuis in Nederland of in het buitenland, wat je niet verhuurt, dan wordt dit beschouwd als een 2e woning. Je geeft de waarde van de 2e woning aan in Box 3. De woning waar je in woont, hoef je niet op te geven in Box 3, maar geef je aan in Box 1.
• Overige onroerende zaken: Een (vakantie)huis wat je verhuurt, een garage die niet naast je eigen woning ligt, een loods die je verhuurt of een los perceel zoals een weiland of een loods die je zelf gebruikt moet je aangeven als overige onroerende zaken.
• Kapitaalverzekeringen: Verzekeringen die een bedrag in 1 keer uitkeren horen bij de bezittingen die je in Box 3 aan moet geven. Voor kapitaalverzekeringen die alleen bij overlijden uitkeren ( bijvoorbeeld een begrafenisverzekering) en kapitaalverzekeringen die voor 14 september 1999 zijn afgesloten, kan een vrijstelling gelden. Weet je niet zeker of jouw kapitaalverzekering vrijgesteld is, neem dan contact met ons op voor een adviesafspraak.
• Rechten op periodieke uitkeringen (lijfrente): onder bepaalde voorwaarden moet je een lijfrenteverzekering aangeven in Box 3.
• Overige bezittingen: onder overige bezittingen vallen eigenlijk alle bezittingen die niet in Box 1 of Box 2 horen en die niet hierboven vermeld staan. Onder de overige bezittingen vallen onder andere een aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren (VvE), roerende zaken (zoals bijvoorbeeld een boot of caravan) die je verhuurt, trustvermogen en bitcoins of andere crypto-currency. Ook kunstvoorwerpen die je als belegging hebt gekocht moet je aangeven in Box 3. Je moet de waarde op 1 januari van het belastingjaar aangeven.
Kunst en voorwerpen van wetenschap
In principe zijn alle roerende zaken die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt en alle voorwerpen van kunst en wetenschap vrijgesteld in Box 3.
Het kan dus aantrekkelijk zijn om met de aanschaf van bijvoorbeeld een boot of een schilderij je vermogen te verlagen zodat je minder belasting in Box 3 hoeft te betalen. De scheidslijn tussen belegging en gebruiksvoorwerp is echter wel een grijs gebied. Daarom geldt er een antimisbruikmaatregel. Als de Belastingdienst aannemelijk kan maken dat je bijvoorbeeld juwelen of een kunstvoorwerp hoofdzakelijk als belegging hebt gekocht, dan behoren deze zaken wel tot het vermogen in Box 3.
Bitcoins en andere crypto-currencies
De laatste tijd wint het investeren in Bitcoins en andere crypto-currencies in rap tempo aan populariteit.
Omdat de waarde van digitale munten wordt gezien als onderdeel van je vermogen, moet je deze opgeven in Box 3 onder overige bezittingen. Je moet de waarde van je crypto-portefeuille berekenen op basis van de koers op 1 januari van het belastingjaar.
Handel je echter zeer actief in crypto-currencies, dan kan de Belastingdienst het standpunt innemen dat de handel het normale, actieve vermogensbeheer te buiten gaat. Het gevolg hiervan is dat de crypto-currencies niet in Box 3 worden belast op basis van de waarde, maar dat de winsten die behaald zijn met de handel in Box 1 als inkomen worden belast. Over het algemeen is dit minder gunstig dan belasting op basis van de waarde in Box 3.
Wanneer er sprake is van normaal vermogensbeheer en wanneer er arbeid wordt verricht dat normaal vermogensbeheer te buiten gaat, is niet met harde grenzen aan te geven.
Twijfel je of je jouw crypto-currencies in Box 3 of in Box 1 aan moet geven, neem dan contact met ons op voor een adviesgesprek.
Schulden
Jouw vermogen in Box 3 bestaat niet alleen uit bezittingen. De schulden die je op 1 januari van het belastingjaar hebt, mag je aftrekken van de bezittingen. Voor de aftrek van schulden geldt echter wel een drempel van € 3.000 per persoon.
De schulden die je in Box 3 aangeeft zijn onder andere:
• Schulden voor consumptieve doeleinden, zoals een persoonlijke lening of credit card-schuld
• Negatief saldo op een bankrekening
• Schulden voor financiering van aandelen die niet horen bij een aanmerkelijk belang
• Schulden voor financiering van een 2e woning of andere onroerende zaken
• Hypotheekschulden die je niet in box 1 mag aftrekken
• Studieschulden die niet meer omgezet kunnen worden in een gift
• Levenlanglerenkrediet dat je terug moet betalen
• Persoonsgebonden budget dat je terug moet betalen
• Erfbelasting
• Een schuld ontstaan door een schenking op papier
• Toeslagen die je terug moet betalen
Schulden die je al in Box 1 of Box 2 hebt aangegeven, mag je niet nog een keer in Box 3 aangeven.
Aangifte doen
Had je al zweethanden toen je de blauwe enveloppe open maakte en heb je nu helemaal het angstzweet op je voorhoofd staan? Geen paniek, wij kunnen de aangifte Inkomstenbelasting volledig voor je verzorgen.
Voor € 65 inclusief btw vullen wij je aangifte in, controleren we of je eventueel nog recht hebt op toeslagen en controleren we de aanslagen van de Belastingdienst voor je. Doe je samen met een fiscale partner aangifte, dan betaal je € 85 inclusief btw voor een gezamenlijke aangifte.
Bel ons gerust op 0517-854760 om een afspraak te maken, of neem contact met ons op via het contactformulier!